1. Nieuws
  2. Hoe Bo Geboortezorg aandacht blijft schenken aan digitale gegevensuitwisseling in de geboortezorg

Hoe Bo Geboortezorg aandacht blijft schenken aan digitale gegevensuitwisseling in de geboortezorg

30 augustus 2024

Vanuit het programma VIPP Babyconnect werken we toe naar borging van digitale gegevensuitwisseling in de geboortezorg in de dagelijkse praktijk. Wellicht merk je het nog niet direct, maar de voorbereidingen zijn in volle gang. Niet alleen de regionale partnerschappen zijn hard aan het werk, ook alle brancheorganisaties zijn hierbij betrokken. Daarom interviewen we vanaf nu iedere maand een organisatie die de borging van geboortezorggegevens oppakt, zodat je precies weet wat er gebeurt. We starten met een kort interview met junior beleidsadviseur Giulia Baltussen en beleidsadviseur Corina Munts van Bo Geboortezorg.

Waarom is het uitwisselen van digitale gegevens in de geboortezorg zo belangrijk?
Corina vertelt: “Het is belangrijk om met elkaar samen te werken in de geboortezorg. We zijn als Bo Geboortezorg dan ook niet voor niets onderdeel van de samenwerking rondom duurzame digitale gegevensuitwisseling in de geboortezorg. Kraamzorg is eigenlijk het laatste stukje van de geboortezorg. Het is dan ook heel fijn als de kraamverzorgenden de ‘reis’ die de cliënt heeft afgelegd, van de prenatale fase tot en met de bevalling, kan terugzien en daar de zorg op aan kan passen. Hoe mooi is het als dat niet allemaal via papier hoeft, maar dat je deze gegevens gewoon digitaal van elkaar in kunt zien.”

Hoe pakken jullie de digitale gegevensuitwisseling van de geboortezorg op?
Corina: “Wij zijn natuurlijk vooral voorwaardenscheppend. Het belangrijkste dat Bo Geboortezorg heeft gedaan als eerste stap richting het mogelijk maken van digitale gegevensuitwisseling in de geboortezorg is het definiëren van een dataset kraamzorg. Hiermee is het Perinatale woordenboek en de bijbehorende dataset voor de geboortezorg compleet gemaakt. Dit is van groot belang om goed te kunnen registreren en een totaaloverzicht te hebben op de zorg voor moeder en kind. De dataset kraamzorg is in 2021 vastgesteld en dat is de basis waarop de digitale gegevensuitwisseling straks gaat plaatsvinden. We hebben daarbij goed gekeken naar wat er al wordt geregistreerd door andere zorgverleners in het geboortezorgnetwerk van de (aanstaande) moeder. De kraamverzorgenden hoeven veel gegevens dan niet zelf opnieuw te registreren.”

Waar zijn jullie nu mee bezig?
“Een volgende stap die we gaan maken, op basis van een eerder advies van het RIVM, is dat wij ook gaan aansluiten op de registratie van de andere geboortezorgpartijen. Op deze manier kan er makkelijker en beter geanalyseerd worden, ook kunnen er rapportages worden aangeleverd. Uiteindelijk is er dan één registratie van geboortezorggegevens. We hebben hier al wat stappen in gezet. Zo is er bijvoorbeeld een pilot geweest om te kijken of alles technisch goed mogelijk is”, vertelt Corina.

Wat gaan jullie straks doen?
Corina vervolgt: “We staan met de kraamzorg aan de vooravond van een grote transitie. Daarin hebben we met elkaar afgesproken wat er nodig is om deze sector toekomstbestendig te maken. Ook wij hebben namelijk te kampen met grote capaciteitsproblemen en we willen heel graag dat de sector goed aansluit bij wat er in het Integraal Zorgakkoord is afgesproken over passende zorg. Dit houdt in (meer) zorg bieden waar het moet en minder als het kan; dit gecombineerd met het bieden van digitale zorg en het zorgen voor een betere samenwerking in de eerste lijn. We hebben plannen ontwikkeld over wat er allemaal voor nodig is om dat ook echt tot stand te brengen. Daar is het inrichten van een landelijke registratie onderdeel van. We hopen de aansluiting op Perined uiterlijk in 2026 gerealiseerd te hebben.”

Hoe ziet jullie rol in digitale gegevensuitwisseling eruit?
“Wij zijn als brancheorganisatie medehouder van het Duurzaam Informatiestelsel Geboortezorg (DIG) en we zitten aan tafel bij de strategische en tactische overleggen die door het programmabureau VIPP Babyconnect in dit kader worden gecoördineerd. Daarnaast zitten de kraamverzorgenden in de kerngroep van eindgebruikers om mee te praten over wat professionals nodig hebben en belangrijk vinden. De transitie van de kraamzorg zal ook invloed hebben op de ontwikkeling van het DIG. We zijn bijvoorbeeld van plan nieuwe indicatoren te ontwikkelen die meer kunnen zeggen over de kwaliteit van de kraamzorg. Het kan zijn dat we daarvoor andere dingen moeten registreren dan die nu in de dataset zijn opgenomen. Deze moeten straks via het proces van de Innovatie- en beheercyclus geboortezorg aangepast worden.”

Wat merken de kraamverzorgenden van jullie rol?
“De kraamverzorgenden die in loondienst zijn, merken uiteraard dat de organisaties waar ze voor werken zich steeds verder digitaliseren. Ze vullen bijvoorbeeld niet meer op papier dossiers in, maar hebben een tablet of een smartphone om gegevens te kunnen inzien en te registreren. Kraamverzorgenden worden ook via het Kenniscentrum Kraamzorg (protocollen) en hun eigen beroepsvereniging op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen. De Jeugdgezondheidszorg (JGZ) is bijvoorbeeld nog geen onderdeel van het DIG, maar er wordt al wel gekeken hoe de digitale uitwisseling met de JGZ straks moet plaatsvinden.”

Kunnen jullie iets vertellen over de BO colleges?
Giulia vertelt enthousiast: “We hebben twee keer per jaar een Bo college en daarin nemen we onze leden mee in alle ontwikkelingen die gaande zijn. Zo hebben we in mei een Bo college over digitale gegevensuitwisseling georganiseerd. Hierin hebben uitleg gegeven over de dataset, het DIG en alles daaromheen. Maar ook hebben we verteld over informatiebeveiliging en hebben we de leden meegenomen in de NIS2 (Network and Information Security Directive 2) die er aankomt. Uitgelegd is bijvoorbeeld voor wie dit gaat gelden en welke voorbereidingen er nu al genomen kunnen worden en welke verplichtingen daarbij komen kijken. Daarnaast vertelde gastspreker René Gouwens van de NEN over de NEN 7510, de beheersmaatregelen, welke tools er nu zijn en hoe risicobeoordeling aangepakt kan worden. De informatieoverdracht en -uitwisseling tijdens de Bo Colleges is belangrijk, omdat ontwikkelingen zoals de NIS2 en NEN7510 invloed hebben op de bedrijfsvoering van de leden.”

Tot slot
“We moeten ergens beginnen. Ondanks de wens om alles direct op orde te hebben, lukt dit niet altijd. We moeten met elkaar pionieren en soms is dat nu eenmaal lastig. We moeten met elkaar de stappen nemen die nodig zijn, maar ook moeten we met aandacht ervoor zorgen dat iedereen binnen de eigen mogelijkheden en op het juiste moment goed mee kan komen”, aldus Giulia en Corina.

Meer weten?
Heb je nog vragen over Bo Geboortezorg? Neem dan contact op via info@bogeboortezorg.nl. Heb je vragen over het DIG? Neem dan contact met ons op via functioneelbeheer@geboortezorg.org.