Het ministerie van VWS heeft onlangs een subsidie voor 4 jaar toegekend aan het actieprogramma Babyconnect. Deze financiële steun is een grote prikkel om digitale gegevensuitwisseling in de geboortezorg te realiseren. Met de toekenning van de subsidie komt een einde aan de voorbereidende fase van Babyconnect. We staan nu aan de vooravond van een nieuwe fase, de daadwerkelijke implementatie. Dit houdt in dat de operatie en de organisatie van Babyconnect veranderen – meer menskracht en een andere governance.
In dit interview blikken we terug met Renie Heerbaart op de afgelopen, verkennende periode. Renie was toen voorzitter van de stuurgroep van Babyconnect. In het dagelijks leven is zij directeur van RSO ZorgNetOost en voorzitter van RSO Nederland.
Jij was tot onlangs voorzitter van de stuurgroep van Babyconnect. Wat heeft de stuurgroep gedaan?
VWS gaf aan de stuurgroep de opdracht om het definitieve actieprogramma Babyconnect op te zetten. Dus om de daadwerkelijke implementatie van digitale gegevensuitwisseling in de steigers te zetten en te bewijzen dat realtime informatie uitwisselen met beperkte sets aan data, mogelijk is.
En is de opdracht die jullie van VWS hebben gekregen, geslaagd?
Zeker! De geslaagde praktijkproeven lieten zien dat het uitwisselen van realtime informatie technisch mogelijk is. Het programmabureau van Babyconnect wordt nu opgericht om het regionaal partnerschap te ondersteunen bij de implementatie van gegevensuitwisseling. Het wachten is nog op de subsidieregeling die gepubliceerd wordt, maar dat zal spoedig gebeuren. Wat mooi is, want er staan VSV’s te popelen om de subsidie aan te vragen en aan de slag te gaan. Ook is er de afgelopen periode veel publiciteit rondom Babyconnect gegenereerd.
Er staan VSV’s te popelen om subsidie aan te vragen en aan de slag te gaan.
Wie zaten nog meer in de stuurgroep?
Quintus Bosman namens Nictiz. Deze organisatie zat in de stuurgroep omdat zij alles weten over hoe je op een gestandaardiseerde wijze gegevens uit kunt wisselen. Nictiz heeft, net als de RSO’s, veel verstand van hoe je alle onderdelen die nodig zijn voor uitwisseling met elkaar kunt verbinden. Dit is het zogenaamde interoperabiliteitsmodel (Zie kader 2). Ook Corine van Geffen zat in de stuurgroep, omdat zij in de aanloop namens het College Perinatale Zorg voor de geboortezorg betrokken was.
Kun je uitleggen wat Babyconnect toevoegt aan de informatieoverdracht die er al is in de zorg?
Op allerlei zorggebieden zijn er actieprogramma’s (o.a. de VIPP’s) bezig om gegevensuitwisseling te realiseren. Babyconnect doet dit voor de geboortezorg. Dit is een hele kluif om dit voor elkaar te krijgen, omdat er op verschillende onderdelen afspraken gemaakt moeten worden. Dan heb ik het over de niveaus van het interoperabiliteitsmodel (zie kader 2). Om dit te bereiken heb je de samenwerking en de medewerking van veel partijen nodig – geboortezorgprofessionals, zorgbestuurders, ict managers, branchepartijen, partijen die zich bezighouden met de digitalisering in de zorg, leveranciers van applicaties, en zorginfrastructuren, etc. Hoe beter de partijen de techniek, infrastructuur en architectuur generiek kunnen regelen, des te beter de zorgprofessionals en ondersteunende partijen hun zorgproces kunnen optimaliseren.
Om digitale gegevensuitwisseling te realiseren heb je samenwerking van vele partijen nodig.
Zie jij Babyconnect als een katalysator voor andere ontwikkelingen op het gebied van digitalisering in de zorg?
Ik denk dat het actieprogramma een boost kan geven aan de PGO. De zwangeren, in dit geval de cliënten/patiënten, zijn over het algemeen digitaal behendig en kunnen daardoor de meerwaarde van een PGO snel oppikken. De gedeelde informatie gaat over een van de meeste belangrijke periodes in haar leven. Dus de interesse in het beheren en inzien van jouw gegevens en die van je kind, zal groot zijn. Daarbij: hoe fijn zou het zijn als de kinderen die in de nabije toekomst geboren worden, hun leven beginnen met één dossier? En dat ze tijdens hun leven één digitale plek hebben waarin alle data die verzameld wordt in komt te staan? Dus om te beginnen: geen groeiboekje of vaccinatieboekje meer en een overdracht naar de JGZ die compleet is.
Hoe fijn zou het zijn als de kinderen die in de nabije toekomst geboren worden, hun leven beginnen met één dossier?
Heb je er vertrouwen in dat het actieprogramma zal slagen in zijn doelen?
Absoluut. Als directeur van een RSO met 7 werknemers weet ik dat een klein programmabureau heel slagvaardig en daadkrachtig kan zijn. Als ik kijk naar de kennis die er bij Babyconnect aanwezig is, de grondige manier waarop de organisatie nu wordt opgezet en de samenwerkingen die het actieprogramma aangaat, ben ik overtuigd van de kracht van Babyconnect. Alleen: het succes van het programmabureau is afhankelijk van de inzet van andere partijen. Als de partners die nodig zijn dezelfde urgentie voelen en inzet tonen, dan moet het goed komen.
Welke rol blijft RSO Nederland hebben bij Babyconnect?
We blijven samenwerken, onze kennis over ICT-architecturen en infrastructuren delen en samen optrekken naar leveranciers. RSO’s ondersteunen de VSV’s en doen dat vanuit een gedeelde visie. Ook hun medewerking is een vereiste wil digitale gegevensuitwisseling slagen. Babyconnect en RSO Nederland hebben allebei verbetering van de zorg middels informatiedeling voor ogen, dus we blijven elkaar versterken.
Ik heb er absoluut vertrouwen in dat het actieprogramma Babyconnect slaagt in zijn doelen.
Tot slot, heb je nog tips voor de regionale partnerschappen die hiermee aan de slag gaan?
Een van de belangrijkste zaken in het traject naar gegevensuitwisseling is dat je met elkaar wil samenwerken. Je moet dus op organisatorisch niveau afspraken maken. Daarom is het essentieel om belangen bespreekbaar te maken en oprecht naar elkaar te luisteren. Wat helpt is om altijd het hoge doel voor ogen te houden. Want: waar doe je het ook alweer voor? Vooral als je tegenwind ervaart is het belangrijk om dit in je achterhoofd te hebben. En neem contact op met het programmabureau van Babyconnect. Zij kunnen je goed op weg helpen en begeleiden. De medewerkers van het programmabureau hebben een berg kennis in huis. Als net afgezwaaide voorzitter van de stuurgroep geef ik dan ook met veel vertrouwen het stokje over.
Voorwaarde is dat je met elkaar wil samenwerken.
Wat doet een RSO eigenlijk?
RSO’s houden zich binnen een regio bezig met digitale uitwisseling in de zorg. Je kunt denken aan overdracht tussen het ziekenhuis en de thuiszorg, of tussen een ziekenhuis en een apotheker. In veel regio’s worden tussen deze zorgdomeinen inmiddels gegevens uitgewisseld. De kerntaken van de RSO zijn:
- Het leveren van een infrastructuur en diensten: bijvoorbeeld het beheer van die infrastructuur, die die informatie-uitwisseling mogelijk maakt.
- Faciliteren en versterken van overlegplatformen. Om uitwisseling mogelijk te maken, moeten er heel wat niveaus afspraken gemaakt worden. Met name op organisatorisch vlak. Zo faciliteren RSO’s bestuurlijke overlegplatformen, regieraden met managers van verschillende zorgorganisaties, klankbordgroepen die nadenken over de architectuur en infrastructuur.