In deze nieuwe estafetterubriek ‘Aan het woord’ stellen we 5 vragen aan een persoon die in een regionaal partnerschap betrokken is bij de realisatie van digitale gegevensuitwisseling. Wie we interviewen verschilt per keer: de geïnterviewde geeft namelijk zelf het stokje door. Wim Hodes, directeur-bestuurder van RSO GERRIT in Noord-Nederland bijt het spits af. RSO GERRIT is penvoerder van het project Babyconnect. Sinds 1998 werkt Wim in de zorg.
1. Waarom heeft GERRIT ja gezegd tegen Babyconnect?
GERRIT is een samenwerkingsverband tussen zorgaanbieders om ICT-vraagstukken op te lossen in de regio. Vanuit onze rol was het logisch om ja te zeggen tegen dit project. De vraagstukken die we oppakken zijn overigens niet alleen van technische aard. Om digitale gegevensuitwisseling van de grond te krijgen, moet je op meerdere niveaus afstemmen. Bijvoorbeeld op de inhoud van de gegevens, tussen besturen en organisaties, en op zorgproces. Deze lagen kun je niet los zien van de systemen of de IT-infrastructuur. Op al deze lagen hebben we een actieve coördinerende en adviserende rol.
2. Hoe verloopt het project tot nu toe?
We hebben veel geïnvesteerd in de wensen van de zorgverleners en het afstemmen met de betrokkenen. Ook hebben we de VSV’s goed kunnen aanhaken. De communicatie verloopt goed, dat horen we ook terug. We nemen de zorgverleners mee in hoe het proces verloopt. Hierdoor hebben ze feeling met wat we aan het doen zijn. Deze betrokkenheid heeft geholpen bij het kiezen bij verschillende oplossingen, zoals de software voor een viewer, de informatie-architectuur en een integratieplatform (zie kader).
De projectinrichting zit goed in elkaar. Het is duidelijk wie wat doet en wie waar verantwoordelijk voor is. En welke stappen genomen moeten worden. Nu gaan we de eerste uitwisselingen in praktijk brengen. En dat is spannend. Je bedenkt een architectuur toch op de tekentafel. En de systemen moeten ontwikkeld of aangepast worden. Het is afwachten of het ook in de praktijk gaat werken.
Verder zijn we nu druk bezig met versnellingsprojecten, zodat we versneld kunnen aansluiten op de pgo’s en de uitwisseling met de jeugdgezondheidszorg. Het idee erachter is dat wij op deze onderwerpen het wiel uitvinden. De kennis die wij hiervan opdoen, kunnen andere regio’s gebruiken. En vice versa. Andere regio’s zijn bezig met andere versnellingsprojecten; wij doen ons voordeel daar weer mee.
3. Wat heb je geleerd?
Het leuke aan Babyconnect is dat het de eerste VIPP-regeling is waarin netwerkuitwisseling, dus sector-overstijgend, gerealiseerd wordt. Andere VIPP-regelingen zijn vooral gericht op één sector. RSO’s werken sector-overstijgend, dus dit is de eerste regeling waarin wij als RSO een duidelijke rol hebben, omdat wij in het regionale netwerk actief zijn. We slaan nu de piketpaaltjes, bijvoorbeeld bij het opzetten van een regionaal integratieplatform. We vinden uit hoe zorgverleners hierop goed kunnen aanhaken.
Ook hebben we geleerd dat je planning soms moet opschuiven. Babyconnect is een innovatief programma, waarbij nog niet alles uitgekristalliseerd is. Sommige doelstellingen, stappen en uitkomsten zijn nog onzeker. Om een voorbeeld te geven: de gegevensdienst integrale zwangerschapskaart. Het is nog onduidelijk welke data-elementen daarin komen. Of pwd 3.2. Dit is de versie waarmee gewerkt gaat worden, maar de leveranciers hebben die bijvoorbeeld nog niet ingebouwd. Dan moeten we werken met een eerdere versie.
4. Welke tips/feedback heb je voor het landelijk programmabureau en andere regio’s?
De manier waarop Babyconnect met de regio’s omgaat is heel prettig. De gesprekken verlopen erg goed. De medewerkers van het programmabureau staan open voor zaken die in de praktijk spelen en gaan daarmee aan de slag, bijvoorbeeld als we iets signaleren. Dat is een fijne insteek. De praktijk is namelijk meestal weerbarstiger dan je van tevoren bedenkt. Mijn tip is: blijf vooral zo doorgaan.
En… blijf vanuit het zorgproces redeneren en gebruik dit als basis voor alles. Daarnaast kun je dus ook niet vroeg genoeg beginnen met het betrekken van de eindgebruikers, zowel zorgverleners als cliënten.
5. Wie moeten we de volgende keer interviewen en wat wil je deze persoon graag vragen?
Zoals gezegd: we hebben nu oplossingen gekozen, maar nog niet in de praktijk gebracht. En weten daarom niet of wat we bedacht hebben, ook werkt. In Noord-Holland Noord is een eerste praktijkimplementatie geweest. Ik ben erg benieuwd wat zij daar zijn tegengekomen en wat zij van hun ervaringen geleerd hebben. Wat is de impact op hun organisatie geweest?
Goede vraag! Die gaan we stellen in de regio Noord-Holland Noord. Het antwoord lees je in het volgende interview.
Viewer, informatie-architectuur en integratieplatform
Via een viewer kun je de gegevens inzien van een cliënt die andere zorgverleners hebben opgeslagen in andere zorgverlenerssystemen. Het viewen doe je in je eigen systeem, zonder opnieuw te hoeven inloggen.
Informatie-architectuur is een verzameling van regels en standaarden op basis waarvan systemen worden ontwikkeld. Je kunt het vergelijken met een blauwdruk.
Een integratieplatform maakt online inzage voor cliënten en regionale gegevensuitwisseling mogelijk.